Door Rik van Dijk
Afgelopen week stemde de Tweede Kamer over een initiatiefvoorstel van Han ten Broeke (VVD) en Martijn van Helvert (CDA) over het toestaan van gewapende beveiligers op Nederlandse koopvaardijschepen. De Nederlandse koopvaardij, zo beargumenteerden de Leden, lopen orders mis omdat alleen vessel protection detachments (VPD’s) van Defensie hun boten mogen verdedigen en die zijn vaak of erg duur of niet beschikbaar.
Private beveiligers hebben in de ogen van het grote publiek een slechte naam. Recentelijk komt dat vooral door de daden van het bedrijf Blackwater in Irak. De beveiligers van deze Private Military Company (PMC) maakten zich schuldig aan excessieve geweldplegingen en misdrijven. Maar ook door de geschiedenis heen worden huurlingen, het woord heeft al een negatieve connotatie, gezien als eerloze vechters die hun wapens verkopen aan diegene die het meeste betaalt.
Echter, de afgelopen jaren heeft er in Europa een verschuiving plaats gevonden. Landen met een maritiem belang zijn steeds meer gebruik gaan maken van beveiligingsbedrijven om hun schepen te verdedigen tegen piraterij. Een voorbeeld hiervan is Italië. In 2011 besloot het Italiaanse parlement private beveiliging op schepen toe te staan. In dat jaar waren vijf Italiaanse schepen gegijzeld door Somalische piraten en in de jaren 2009-2013 zijn vijfendertig schepen aangevallen.
Ook Nederlandse reders namen ondanks het verbod toch private beveiligers mee op hun schepen als zij door gevaarlijk gebied moesten varen. In 2012, toen de problemen met piraterij op haar hoogtepunt was, riepen sommige reders zelfs op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Albert Engelsman van rederij Wagenborg stelde over de missies van zijn bedrijf in gevaarlijke wateren, “Als wij in het gebied varen, gaan we niet zonder beveiligers. Dat zou zelfmoord zijn.” [1]
Opmerkelijk is wel dat de wet er nu komt, aangezien het aantal incidenten met piraterij dit jaar 180 gevallen betrof. Een laagtepunt in de afgelopen twaalf jaar. Het geeft aan dat de weerstand rond PMCs in Europa aan het afnemen is en dat commerciële partijen steeds vaker worden ingezet om taken van de onderbezette Europese strijdkrachten over te nemen.
Ook in landconflicten maken Europese strijdmachten steeds meer gebruik van huurlingen. Ook hier is de grootste reden voor deze ontwikkeling de hoge kosten van het eigen personeel. Follow the Money schreef dat Defensie in 2008 voor de missie in Uruzgan één contractor op elke drie militairen had gehuurd. Echter, hiervan was maar een klein deel toegestaan geweld te gebruiken, het grootste deel deed logistiek werk of verzorgde het voedsel. [2]
Dr. Eugenio Cusumano van de Universiteit Leiden heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar het gebruik van private beveiligingsbedrijven door nationale overheden. Hij stelt dat het aantal PMC’s sinds de aanslagen van 9/11 enorm is gegroeid, maar dat dit soort commerciële actoren absoluut geen nieuw fenomeen zijn. Hij beargumenteert dat deze bedrijven een belangrijke schakel vormen in de strategie van Westerse strijdkrachten.
Wel uit Cusumano de zorg dat een te vergaande outsourcing naar private bedrijven, de democratische controle op de strijdkrachten kan ondermijnen. [3] Dit punt brengt ook Follow the Money naar voren. Zij stellen dat Defensie te weinig openheid geeft over de relatie met commerciële bedrijven en dat het afleggen van verantwoordelijkheid voor het gebruiken van geweld daardoor in een schimmig gebied komt. Voor GroenLinks was die bezorgdheid ook de reden om tegen de wet van VVD en CDA te stemmen.
Het sleutelwoord is dan ook openheid. De wet van Ten Broeke en Van Helvert reguleert de private beveiliging van de koopvaardijschepen. Beveiligers moeten een vergunning hebben en het gebruik van geweld moet aan het OM worden gerapporteerd. Ook Defensie zou meer openheid moeten geven. Dit zorgt niet alleen voor de gewenste democratische controle maar het haalt de contractors ook uit het schimmige gebied waarin zij nu verkeren.
Bronnen
[2] https://www.ftm.nl/artikelen/huurlingen-van-defensie?share=1