De bloedige burgeroorlog in Syrië raast nog steeds in haar volle verschrikking door. De oorlog heeft het land volledig verscheurd, maar zal het ook zijn buurlanden meeslepen in het strijdgewoel? Zal het kleine buurlandje dat Libanon heet, deze storm kunnen weerstaan?
Christiaan Duinmaijer
Libanon mag klein zijn qua oppervlakte, maar is groot wat betreft zijn religieuze diversiteit. Officieel telt het land achttien geloven, waarvan het merendeel bestaat uit diverse christelijke stromingen. Daarnaast kent het zijn aandeel aan sjiitische en soennitische moslims. Hoe groot deze groepen zijn, is niet te zeggen, omdat er sinds 1932 geen volkstelling meer is gehouden. De reden hiervoor is dat de politieke macht van elke religieuze groepering afhangt van zijn omvang. Ten tijde van de onafhankelijkheid van Libanon is afgesproken dat de belangrijkste groep, de maronitische christenen, het presidentschap zouden krijgen, de soennieten het premierschap en de sjiieten de voorzitter van het parlement en dat elk van de erkende geloven zijn quota aan parlementszetels zou ontvangen. De bevolkingssamenstelling is sindsdien erg veranderd, wat dit fragiele akkoord tussen de geloofsgroepen onder druk zet. De verstoring van deze sektarische balans heeft in het verleden tot burgeroorlog geleid (1975-1990) en de bezetting van het centrum van Beiroet in 2008 door de milities van Hezbollah. Hezbollah, die de sjiieten in Libanon vertegenwoordigt en een van de twee grote politieke blokken binnen het Libanese parlement leidt, heeft de afgelopen jaren meer politieke macht proberen te claimen op grond van de bevolkingsgroei onder de sjiieten.
Libanon dankt zijn religieuze diversiteit en indeling aan zijn rol als asylum. Over de eeuwen heen konden vervolgde geloven en sekten een veilig heenkomen vinden in de Libanese bergen. Eerst de verschillende christelijke groeperingen en later islamitische sekten, zoals de druzen en alawieten (beide aftakkingen van het sjiisme). Dit levert zelfs nog heden ten dage een contrast op tussen Libanon van de berg (waar voornamelijk maronieten en druzen wonen) en van de stad (soennieten en niet-maronitische christenen). Dit contrast is ontstaan, omdat de kuststeden eeuwen onder gezag stonden van de verschillende soennitische Sultans die over het gebied heersten en die alleen de meer orthodoxe vormen van geloof tolereerden.
Ook in recentere tijden functioneert Libanon nog steeds als asylum, hoewel de nieuwkomers nu eerder de steden dan de bergen opzoeken als hun nieuwe thuis. Het gaat hier om Armeniërs die een veilig heenkomen zochten na de Turkse genocide in 1915, Palestijnen, die in Libanon terechtkwamen na de nakba in 1948 en na Zwarte September in 1971 en, sinds het begin van de burgeroorlog, ook Syriërs. De grote instroom van Syrische vluchtelingen leidt op het moment tot klachten over stijgende voedselprijzen, broodroof en overlast door bedelaars. Van geweld tegen Syriërs is geen sprake, op incidentele berovingen van Syriërs in de Bekaavallei na. Hun grote aantal zou echter wel tot ontwrichting van Libanon kunnen leiden. Dit gebeurde ook toen in de jaren ’70 grote groepen Palestijnen en hun gewapende groeperingen een veilig heenkomen zochten in Libanon. Het resultaat was een Palestijnse hegemonie over Zuid-Libanon, wat op zijn beurt weer leidde tot de Libanese burgeroorlog en de Israëlische bezetting van Zuid-Libanon tussen 1982 en 2000. Hetzelfde zou zich met de Syriërs kunnen voordoen, aangezien al bewijzen zijn dat Syrische rebellengroepen, zoals het aan al-Qaïda gelieerde al-Nusra Front, actief zijn op Libanese bodem.
Voorlopig lijkt de Syrische strijd alleen slechts te leiden tot incidenten tussen de soennieten en sjiieten in Libanon. Terwijl de streng soennitische predikers hun gelovigen oproepen om de rebellen te steunen, stuurt Hezbollah zijn gewapende milities naar Syrië om de troepen van president al-Assad te ondersteunen. De beide groepen steken hun loyaliteit niet onder stoelen of banken. Terwijl de zuidelijke sjiitische buitenwijken van Beiroet de gele banieren van Hezbollah gebroederlijk naast de vlaggen van het Assad-regime hangen en op de muren de in Syrië omgekomen Hezbollah-strijders worden herdacht, wappert in de soennitische stad Tripoli trots de vlag van het vrije Syrië tussen de zwarte vlaggen met de Islamitische geloofsformule en roepen de posters op tot bevrijding van Syrië. Dergelijke vlaggen en posters verdwijnen als sneeuw voor de zon, zodra men de soennitische of sjiitische gebieden verlaat.
Bovendien zijn de incidenten die zich het afgelopen half jaar in Libanon hebben voorgedaan, beperkt gebleven tot de gebieden, waar de soennieten of sjiieten de meerderheid vormen. Dit zijn voor de sjiieten de zuidelijke wijken van Beiroet (twee autobommen), Zuid-Libanon en oostelijke Bekaavallei (verschillende aanslagen op Hezbollah-konvooien richting Syrië). De Soennieten zitten daarentegen voornamelijk in kuststeden, zoals Tripoli (twee bomaanslagen op moskeeën en verschillende schietpartijen), Beiroet en Sidon (gevechten tussen lokale soennitische militie met Hezbollah en het Libanese leger). Het is in de meeste gevallen nog onduidelijk wie achter deze aanslagen zaten, maar de incidenten drijven wel de angst voor nieuwe aanslagen en gevechten op. Na de tweede aanslag in Zuid-Beiroet en de bomaanslagen in Tripoli werden er en masse “verdachte” voertuigen gemeld. Daarnaast voedde de gevechten rond Sidon, begin deze zomer, de angst voor de opkomst van lokale soennitische milities in Libanon. Sidon is een soennitische stad in sjiitisch gebied, waar een lokale prediker, Ahmed al-Assir, een eigen militie had opgericht om tegenwicht te beiden aan de milities van Hezbollah. Zijn vurige anti-Hezbollah preken leidde tot verschillende schermutselingen met Hezbollah, maar escaleerde pas toen zijn militieleden een legerpost aanvielen. Hierop trok het leger Sidon binnen en wist al-Assir’s militie binnen korte tijd onschadelijk te maken, hoewel al-Assir zelf wist te ontsnappen. Deze legeractie leidde overigens tot beschuldigingen van soennitische politieke partijen dat Hezbollah samen met het leger had deelgenomen aan de gevechten en verdachte strijders had gemarteld.
Hoewel op het moment (september 2013, CD) het geweld in Libanon beperkt blijft tot sjiitische en soennitische gebieden (oftewel een klein deel van Libanon), zijn veel Libanezen toch bang dat de Syrische burgeroorlog zal overslaan naar Libanon. Momenteel worden er twee oplossingen gesuggereerd om dit te voorkomen. De eerste is een oproep aan Hezbollah om zich te houden aan het Baabda-akkoord en zich terug te trekken uit Syrië. In dit akkoord beloofden Libanese partijen, waaronder Hezbollah, zich niet te mengen in regionale conflicten. Toch lijkt Hezbollah zich geenszins te willen terugtrekken uit Syrië en de aanslagen in Zuid-Beiroet lijken de organisatie alleen maar gesterkt te hebben in zijn overtuiging om al-Assad te steunen. Een tweede oplossing is het Libanese leger een belangrijkere rol te geven in het bewaren van de eenheid en vrede van Libanon. Begin augustus zijn verschillende rally’s gehouden, waarin de rol van het leger als beschermer van het land werd benadrukt en als nationaal instituut voor alle Libanezen ongeachte hun geloof. Het leger lijkt het enige instituut te zijn dat het hoofd kan bieden aan de verschillende gewapende groeperingen in Libanon, maar dit is niet zonder meer een gegeven. Het leger heeft weliswaar de militie van al-Assir binnen een paar dagen verslagen, maar heeft een aantal jaar geleden 18 maanden werkloos moeten toezien hoe de milities van Hezbollah Beiroet bezetten. Het blijft dus de vraag of het Libanese leger alle gewapende groeperingen in Libanon aan zouden kunnen. Uiteindelijk is de enige conclusie die men kan trekken over het lot van Libanon, diegene die een Libanees tijdens mijn zomerverblijf daar toevertrouwde: “Libanon is veilig, maar niet 100%”.
Foto: Boulevard van Tyrus (sjiitisch). Foto: C.P. Duinmaijer