Door Sera Turan
Wanneer mensen de media moeten geloven, draait het allemaal om twee groepen tegen over elkaar: Gülen en Erdoğan aanhangers. Mijn twee zussen en ik zijn de dochters van een Nederlandse moeder en een Turkse vader en bij ons thuis is iedereen tegen beiden. Dit betekent niet dat er geen discussies zijn. De discussies zijn alleen anders van aard dan men misschien zou vermoeden. Het zijn discussies omtrent de betekenis van identiteit en loyaliteit. Mijn oudste zus kan Turks, mijn andere zus kan het een beetje en ik ben de taal helemaal niet machtig. Toch zijn we grootgebracht met grote trots voor Turkije en zijn er veel culturele Turkse aspecten al sinds jongs af aan verweven in onze opvoeding. Ook voor de overheid ben ik officieel een allochtoon. Lang heb ik mij ook meer Turks gevoeld dan Nederlands en was ik hier ook trots op.
Maar de groeiende macht van Erdoğan in de laatste jaren hebben dingen voor mij persoonlijk gecompliceerd. Ik kende het Turkse volk als gastvrij en was altijd trots op het ‘wij’ dat ik in Turkije ervoer ten opzichte van het Nederlandse ‘ik’. Echter, de haatdragende houding van een groot deel van de Turkse bevolking tegen vluchtelingen druist hier rechtstreeks tegenin. Hoe kan ik, nadat ik jarenlang de discriminatie van Turken in Nederland in mijn eigen omgeving heb geprobeerd tegen te gaan, dit rijmen met het gedrag dat men in Turkije zelf laat zien? Ik weet dat het gaat om een deel van de bevolkingsgroep en dat niet iedereen dit gedrag vertoont, maar ik kan het niet helpen dat het mijn gevoel van trots voor het Turkse volk aantast. Daarnaast gingen er zoveel mensen in Istanbul en Nederland de straten op voor een toekomstige dictator. Hoe kan ik mij hiermee verbonden voelen?
Mijn vader zegt dat wij het vaderland juist in moeilijke tijden niet de rug moeten keren. Hij zegt dat Turkije ons nu nodig heeft en dat het onze plicht is te strijden voor de Turkse republiek zoals die ooit is ingesteld door Atatürk. Met dit referendum zou het dan ook belangrijk zijn geweest dat we van ons lieten horen en nee zouden stemmen. Ook mijn oudste zus vond dat ik moest stemmen en vindt tevens dat ik mijn land verloochen als ik er nu mijn handen vanaf trek. Ik denk zelf eigenlijk niet dat stemmen nut heeft en ben dan ook niet gegaan. Het lijkt mij niet dat Erdoğan zich laat stoppen op zijn pad naar alleenheerschappij.
Ik denk dat het debat en de tweestrijd in Turkije dan ook niet zozeer over Erdoğan tegen Gülen gaat, maar over de strijd tussen Erdoğan en de Republiek Turkije. Hierbij bestaat de groep volgers van Erdoğan voornamelijk uit traditioneel gelovigen die graag het geloof verweven willen zien met de staat, terwijl staat en religie vanaf het begin van de Republiek al strikt gescheiden zijn geweest door Atatürk. Zo willen ze bijvoorbeeld dat vrouwen in openbare functies hoofdoekjes dragen en dat de wetenschap onderhevig is aan het geloof. Zij zien wetenschap vaak als iets dat het geloof onderuit probeert te halen en rijmen deze twee zaken meestal niet.
Daartegenover staat de groep die juist gelooft in een seculier Turkije, inclusief vrije wetenschap. Veel mensen denken dan gelijk dat deze groep niet of minder gelovig is, maar dat is ook niet waar. Zij hebben hun geloof op een andere manier weten te verweven met zaken zoals de wetenschap. Mijn vader verwoordde laatst nog in gesprek met mij hoe hij de werelden van religie en wetenschap verbonden zag. Hij zei dat Allah de wereld en alles eromheen had geschapen en zo ook alle fysica en chemie en al deze zaken. Aan de hand van onderzoek kan de mens trachten dichter bij de waarheid te komen die Allah heeft gecreëerd.
Echter, Turkije is een groot land en een zeer groot deel is niet opgeleid en zelfs nog analfabeet. Deze groep is vaak nog bezig met van dag tot dag overleven. Hier ligt dan ook de reden waarom een man zoals Erdoğan de eerste keer gekozen heeft kunnen worden. Het geven van geld en de belofte van een beter bestaan doen wonderen in deze, vaak vergeten, groep. Door te doen alsof hij de problemen van de armeren serieus nam, bracht hij hoop naar het armere binnenland. Toen ik in 2013 met mijn zus door Turkije reisde, konden we zien dat er steeds meer posters van Erdoğan hingen naarmate we dieper in het Turkse binnenland kwamen.
Helaas heeft Erdoğan zijn beloftes nooit waargemaakt en is het binnenland nog armer dan eerst, maar heeft hij er zelf een enorm paleis bij. Ondertussen weet deze man steeds meer gevaarlijke regels in te voeren en doet hij alsof hij hierin gelegitimeerd is door schijnpolitiek te bedrijven. Europa kijkt toe terwijl een van de gevaarlijkste dictators op een zeer belangrijke positie zich steeds verder ontpopt. Sterker nog, Europa heeft, door Turkije lang aan het lijntje te houden voor kandidaatsstelling voor de Europese Unie, deze man zelf aan de macht geholpen en zelf een rol gespeeld in het opwekken van anti-Europees sentiment bij een groot deel van de bevolking. Laten we daarbij niet vergeten dat Turkije, naast haar rol in de vluchtelingen’opvang’ ook altijd een belangrijke poort is geweest tussen het Westen en de Arabische wereld.
Het ‘debat’ zoals ik het eerder verwoorde, zijn we eigenlijk allang voorbij. Het is tijd voor daadkracht. Waar deze daadkracht vandaan moet komen is echter nog onduidelijk. In Turkije zelf worden critici opgepakt en wordt verzet niet getolereerd en in Europa heeft iedereen zijn mening klaar, maar durft niemand Erdoğan aan te spreken, bang voor een Derde Wereldoorlog.
Sommige dagen kan ik urenlang voor mij uit staren en nadenken over mijn identiteit. Waar ik mij eerst meer Turks voelde, is dit gevoel aan het vervreemden. Mijn trots is gekrenkt. Ik heb het gevoel alsof ik niet mijn vaderland heb verloochend maar mijn vaderland mij. Toch kan ik mij ook niet ontdoen van deze Turkse identiteit, die mij maakt tot wie ik ben. Ik zit vast in een soort niemandsland, die mij treurig stemt. Ik voel mij nu noch Turks noch Nederlands en toch ben ik het allebei.