Hoe is het om daadwerkelijk in het veld van diplomacy & security te werken? Hoe bepaal je positie in het complexe speelveld en op welke wijze probeer je jouw doel binnen deze complexe omgeving te bereiken? Food for thought voor de kleine groep studenten en Young Professionals die zich donderdag 12 februari mochten melden bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag voor de Crash Course Diplomacy & Security Management.
De dag startte met een heldere presentatie van Bart Beltman, werkzaam voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken en tevens lid van het algemeen bestuur van Stichting JASON. Ten eerste nam Beltman de deelnemers in vogelvlucht mee over de organisatie en de samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken met andere (nationale) spelers. “De casus Uruzgan was voor ons (het Ministerie van Buitenlandse Zaken, red.) een groot leerpunt. Van iedere speler zijn eigen afgebakende stukje zijn we steeds meer geïntegreerd gaan werken, alhoewel we deze ‘stammenstrijd’ hier en daar nog wel terug zien.” Voorts ging hij in op de actuele dossiers binnen het Ministerie en kwamen de speerpunten van de Internationale Veiligheidsstrategie en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVBD) aan bod. Aan de hand van actuele dossiers en ontwikkelingen, bijvoorbeeld de casus Libië en Oekraïne, gaf hij deze handen en voeten. Dit leidde ook direct tot vragen van deelnemers aan de Crash Course. Is een GVDB bijvoorbeeld een stap naar een europees leger? Nee, dat denkt Beltman niet. “Binnen de Europese instituten zijn er wellicht wel positieve geluiden te horen, maar verder reikt dat niet. Daar durf ik best een goede fles wijn op te zetten.”
CASUS KOBANI
Na deze presentatie was het aan de deelnemers van de Crash Course om zelf het speelveld te betreden. Voorafgaand aan deze dag hadden de deelnemers materiaal toegezonden gekregen om, fictief, op de mogelijk val van Kobani te kunnen ingaan tijdens een simulatie. Kleine groepjes vertegenwoordigden een actor met ieder een eigen visie op handelen en mogelijke maak- en breekpunten in onderhandelingen. En zoals het gaat in de wereld van diplomatie: veranderende agenda’s, achterkamerpolitiek en onderlinge afspraken maakten de onderhandelingen steeds complexer. Zou er uiteindelijk een oplossing kunnen komen? Een communiqué?
Na twee onderhandelingsfasen kwam die communiqué er. “En dat is al heel wat,” stelde één van de medewerkers van het ministerie die de casus begeleidde. “Uiteindelijk gaat het om een aantal belangrijke punten,” zo concludeerde Beltman, “voorbereiding is er één, maar daar is vaak heel weinig tijd voor. Soms verandert een agenda een uur voor de vergadering en toch moet dan alles uitstekend zijn voorbereid.” In het kader van voorbereiding en positiebepaling konden de deelnemers zich afvragen of de vertegenwoordiging van Turkije überhaupt aan tafel had willen zitten met een vertegenwoordiging van de PKK. “Onderschat zeker ook niet het belang van retoriek. Soms kan één woord van een bepaalde partij in de onderhandelingen al gezien worden als een doorbraak.”
KENNISDELING
Na de wijze inzichten verkregen door de casus Kobani, konden de deelnemers genieten van een lunch samen met een groot aantal medewerkers van het Ministerie die de kennis over de verschillende werkwijzen en dossiers wilden delen. Tijdens deze heerlijke lunch, rouleerden kleine groepjes tussen medewerkers van de verschillende afdelingen en konden zo alle nog brandende vragen stellen. Hoe werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken samen met de NCTV en de inlichtingendiensten als het gaat om Foreign Fighters, bijvoorbeeld? Of wat denkt het ministerie van Buitenlandse Zaken dat de opbrengst zal zijn van de cyber conferentie die gepland staat in april van dit jaar?
Een geslaagde dag, zo bleek uit de reacties bij het verlaten van de Apenrots in Den Haag. Eén van de deelnemers: “Een heel complexe werkomgeving, met veel dynamiek. Erg leuk om dit van dichtbij te mogen bekijken.”